Goud waard

Ik kan enorm goed voorpretten. Het is een kwaliteit van mezelf die ik volop koester. Dagdromen is een houvast in barre tijden. Net als het terugkijken op prachtige herinneringen.

Ik realiseerde me vandaag dat dit in mijn geval ook geldt voor de feestdagen, de voorpret en de herinneringen geven die dagen extra glans.

De kerstontbijtjes samen met onze meiden toen ze nog meisjes waren, of de kerstvieringen uit mijn eigen jeugd. Tot op de dag van vandaag heb ik een zwak voor koren, kerken en kerstgezang, een direct gevolg van mijn katholieke opvoeding.

Het is weemoed van de bovenste plank.

Onze familie groeit nog steeds gestaag. Ik geniet van de lichtjes in de ogen van mijn beide ouders als we met z’n allen hun woonkamer vullen tijdens de kerstdagen. Die blikken zijn goud waard. Ik sla die plaatjes op in mijn brein, als een naslagwerk waar ik steeds ik kan bladeren als ik daar behoefte aan heb.

Het is eveneens de reden waarom ik me in deze periode extra focus op alles wat ik nog kan betekenen voor een ander.

Omdat er zovelen zijn die hun familie wellicht niet meer zien groeien. Bij wie eenzaamheid en verlangen naar vroeger de donkere dagen vullen. Er is bij zovelen teveel ruimte voor overpeinzingen, en veel te weinig afleiding in de decembermaand om die te vergeten.

Elk klein gebaar kan een groots effect hebben.

Zoals dat gebaar dat ik afgelopen week maakte voor een echtpaar. Door ziekte en een opname woonden ze al maandenlang gescheiden van elkaar. De komende feestdagen vieren ze weer fijn samen want ik wist een plek voor hun samen te bemachtigen.

Of de hulp die ik een dame kon bieden die al bij zoveel organisaties was afgewezen. Na een huisbezoek, en zorgvuldig spreken met elkaar, besloten we dat ze bij ons wel welkom is.

Zij schuift dit jaar voor het kerstdiner gezellig aan bij anderen, deze kerst is ze niet alleen.

We kunnen maar zoveel doen, maar wat we kunnen, dat doen we. Elke dag opnieuw.

Mooie fijne liefdevolle dagen aan een ieder gewenst🎄⭐️

Cynthia bundelde haar warme verhalen tot een prachtig boek en noemde hem ‘Zorgliefde

Weer dichtbij

De zorg komt steeds meer onder de druk te staan, de ruimte die momenteel overblijft om goed te kunnen zorgen begint claustrofobisch te voelen.

Toch probeer ik uit alle macht een gaatje te vinden, en gelukkig ben ik niet de enige. We blijven naarstig naar mogelijkheden zoeken om elke zorgvrager te kunnen helpen. En er lukt ook nog heel veel.

Echt.

Maar het aantal mensen dat behoefte heeft aan een helpende hand neemt toe. Vloedgolven tegelijk soms.

In haar geval voelde het extra schrijnend. Alsof het verdriet zich ongenaakbaar bleef opstapelen, zonder enige eerbied te hebben voor wat er al was.

Jaren geleden was ze haar enig kind de wereld rond gevolgd. Hij wilde naar de warmte en vroeg zijn mam mee. En zij wilde hem voor geen goud uit het oog verliezen. Een nieuwe plek in een ander land vroeg om aanpassingen, maar op die nieuwe plek had ze hem nog fijn dichtbij. Samen koffie drinken, samen een boodschap en hij was om de hoek als ze hulp nodig had.

In Nederland liet ze weinig achter, haar rijkdom lag bij hem.

Maar een paar jaar later werd haar enig kind ziek en overleed. Hoe eenzaam moet dat gevoeld hebben voor haar. Zomaar onverwacht was er niemand meer die als thuis voelde.

Zij bleef waar ze was en maakte er het beste van, temidden van de mensen die hem ook gekend hadden en de plaatsen waar hun ‘samen’ voor het oprapen lag.

Nu haar geheugen steeds meer gaten begint te vertonen wordt het leven daar onmogelijk. De mensen om haar heen zorgen vooral ook graag voor zichzelf, ten koste van haar.

Het is hardvochtig en bruut, en extra door haar kwetsbaarheid.

Samen met de inzet van een ver familielid, en een meedenkende verpleegkundige op één van onze locaties, kan ze op korte termijn weer in Nederland wonen. Haar nieuwe woonplek is een noodvoorziening, en verre van ideaal, maar ze is weer dichtbij hem. Straks kan ze eindelijk zijn graf bezoeken en haar eigen taal weer spreken.

En op dit moment vind ze dat meer dan genoeg.

Cynthia bundelde haar ervaringen tot een hartverwarmend boek, ze noemde hem Zorgliefde.

Zorg verdient beter

Mijn werk is niet altijd leuk. Oprecht niet. Maar het voldane gevoel als ik iemand heb kunnen helpen, is alle frustratie meer dan waard. Toch lukt het echt niet altijd om iemand te helpen.

Er zijn momenteel teveel dagen waarbij de gejaagdheid het overneemt. Dan komt er zoveel op me af dat ik me een duizendpoot voel. En eentje die het allemaal maar net kan bolwerken. Dan volgen de crisis-en spoedmeldingen zich razendsnel op en verzand ik in ‘gedoetjes en onmogelijkheden’.

Vandaag had ik zo’n dag.

Mijn hoofd loopt momenteel wat om van alles wat er gebeurt, en nog staat te gebeuren. En toch vind ik nog een extra versnelling, kan ik toch nog een stap harder. Samen met heel veel andere mensen, want ik doe het echt niet alleen, bijt ik me vast in ‘het kan niet’. Net zolang tot het af en toe wel lukt.

Zelffoltering is mij ook niet vreemd.

De wanhoop van zovelen is voor ons allemaal voldoende stimulans. De verschraling in de zorg doet letterlijk pijn, maar ik ben geen bestuurder, ik zou niet weten hoe we dat probleem op zouden moeten lossen. Wist ik het maar.

Gelukkig gaat er ook heel veel wel goed, door al die collega’s die het eenvoudigweg niet opgeven en zich blijven inzetten. Op het oog zijn ze onvermoeibaar maar ik weet heus dat hun energie niet eindig is.

Maar doelen stellen helpt. Iets om vast te grijpen. Dan doen we dus vol overgave.

Maar ik dwaal af. Ik had dus niet zo’n fijne dag vandaag. Soms gaat het werk stroperig, lukt er naar mijn zin te weinig en ontstaan er meer brandjes dan ik eigenhandig kan blussen.

En toen ging mijn telefoon. ‘Cynt, ik heb een meneer aan de telefoon die naar jou vraagt, heb je tijd’? Vanzelfsprekend heb ik dat.

‘Goedemiddag, u spreekt met de zoon van meneer X, en ik wilde u heel graag persoonlijk bedanken. U hebt ervoor gezorgd dat mijn vader naar een tijdelijke plek dichtbij zijn eigen thuis is overgeplaatst. En daar mag hij wachten tot hij eindelijk terug kan naar zijn eigen dorp. Hij is er enorm gelukkig mee, en wij als familie ook, en dat wilde ik u graag zelf vertellen’.

Onnodig te zeggen dat de frustratie, waanzin en gedoetjes van die dag in één klap verdwenen waren.

Zorgen voor andere mensen is van een ongelofelijke rijkdom, maar soms heb zelfs ik even een reminder nodig.

Alle verhalen die Cynthia met veel liefde aan het papier toevertrouwde, zijn inmiddels gebundeld tot een prachtig boek.

Zorg verdient beter

Met haar rug naar me toe zit ze stil in haar stoel, haar schouders hoog opgetrokken. Het ongemak straalt uit haar gespannen houding, ze is benauwd en ademhalen gaat moeizaam.

Rustig groet ik haar en ik loop ruim om haar stoel heen, zodat ze me kan zien. Op veilige afstand glimlach ik vriendelijk, naar ik hoop geruststellend, en vertel dat ik haar medicijnen ga pakken. Vervolgens verstop ik mijn glimlach achter mijn mondkapje.

Kalm dien ik haar medicatie toe, en moedig haar aan vooral rustig te inhaleren. Stil zit ik naast haar en na een aantal minuten zie ik de eerste tekenen van opluchting in haar gelaat. Vanachter dat mondkapje blijf ik rustig praten, hopelijk ziet ze mijn glimlach ook in mijn ogen. Voor haar bescherming hou ik mijn mondkapje op, maar iemand vanachter dat scherm geruststellen is pijnlijk lastig.

Na vijftien minuten doet de combi medicatie zijn werk, ze glimlacht en krijgt weer praatjes, ik zie ontspanning. Ik ga op afstand zitten en doe mijn mondkapje af. We praten wat en nu ze minder benauwd is, neemt de verwardheid in haar ogen ook wat af.

Als je dementie hebt, en je dan benauwd wakker wordt, is de wereld even heel angstig, met die mist in hoofd en longen. Een mist die maar niet lijkt op te lossen. Hoe ongrijpbaar moet dat gevoeld hebben, als je niet kan vatten wat er gaande is.

Zacht verzorg ik haar verder, maak ontbijt, heb ik aandacht voor haar alleen, tot ik verder moet naar de volgende client.

Ik denk aan het applaus dat we vorig jaar kregen, en aan alle collega’s die dagelijks keihard werken, ook buiten de ziekenhuizen. Die covidperiode was voor iedereen een spannende tijd, maar voor de directe zorg toch net iets meer. Hij lijkt inmiddels compleet vergeten te zijn. Ik vind het fijn en tegelijkertijd ook bizar, de geleerde lessen van toen lijken allemaal vergeten.

Als ik alles heb opgeruimd zeg ik haar gedag, ontspannen zit ze achter een door mij gezette kop koffie. We glimlachen naar elkaar en met een laatste zwaai vertrek ik.

Ik vind er het mijne van, van alle ontwikkelingen in zorgland, maar ik weiger cynisch te worden of te verzuren. Er valt weinig meer te verwachten van de politiek dan loze beloftes en ook dat is niks nieuws.

De zorg blijft op zijn tandvlees doorworstelen.

Ik doe mijn werk, met liefde, omdat zij dat verdient. Dat ook de zorg meer verdient, maar ondergewaardeerd zal blijven, doet me meer pijn dan ik ooit kan uitleggen….

Cynthia bundelde meer dan dertig jaar aan zorgervaring en goot al die verhalen in haar boek ‘Zorgliefde’. De bundel is in elke boekwinkel en webshop te verkrijgen.

Hartverscheurend

De zorg is altijd in beweging, en het zwaartepunt verplaatst zich constant. De piek in de zorgvragen wisselt ook steeds. Tijdens de covidjaren was het alle hens aan dek, maar de saamhorigheid was torenhoog. En ook al mis ik die tijd echt voor geen cent, voorbij alle ellende was de verbondenheid echt mooi. Momenteel ligt het zwaartepunt qua zorgvragen bij de vele kwetsbare echtparen. Hun verhalen zijn vaak hartverscheurend.

Het is nog vroeg als ik haar bel en als ik tegen haar zeg dat ik een plekje voor haar echtgenoot heb slaakt ze een zucht. ‘O wat fijn’, verzucht ze. Vervolgens begint ze te huilen. Ze verontschuldigt zich voor haar tranen. Ik druk haar op het hart dat ze vooral geen excuses hoeft te maken, ik denk dat ik haar dilemma begrijp.

‘We zijn dit jaar 65 jaar getrouwd maar het zorgen voor hem valt me de laatste maanden zo zwaar. Ik kan niet meer en dat vind ik erg. Dus ik ben opgelucht dat er een plekje is voor hem, fijn dichtbij zodat ik elke dag langs kan gaan. En dat het zwaartepunt van die zorg niet meer bij mij ligt lucht me op. Maar ons afscheid maakt me verdrietig. Ik mag hem toch nog weleens mee naar huis nemen om samen thuis koffie te drinken’? Ik druk haar op het hart dat het natuurlijk allemaal nog gewoon kan.

We praten een poosje. Ik laat haar vertellen, over vroeger, over de kinderen en hoe ze er toch vooral alleen voorstaat omdat hun kinderen niet in de buurt wonen. En dat zij ook al op leeftijd is. Hoe vaak hij tijdens de donkere nacht wakker wordt en niet begrijpt wat zij hem wil zeggen. Dat het al haar energie kost om hem dan weer in bed te krijgen. Als hij eenmaal weer ligt, slaapt hij vaak binnen vijf minuten, zij ligt vervolgens uren te malen, haar zorgen en angsten spoken nog luidkeels door haar hoofd. En soms wil hij gewoon niet meer terug in bed. Dan is ze de halve nacht in de weer om hem het uit te leggen dat het nacht is, dat ze nog geen boodschappen kunnen doen of dat het nog lang geen tijd is voor een ontbijt. Of voor dat wassen en aankleden.

Veel echtparen krijgen dit soort uitdagingen voor hun kiezen. Soms kan samenwonen eenvoudigweg niet meer, dat wat ze het allerliefste van de hele wereld wensen, maar is er geen mogelijkheid om samen te blijven. Of geen plek. Ik vind het hartverscheurend dat je op die oude dag, na een lang en vaak gelukkig huwelijksleven, die laatste jaren noodgedwongen apart van elkaar moet leven.

Deze meneer verhuisde een week erna na een eigen appartement. Twee dagen later kreeg hij een hersenbloeding en overleed. Zij moest twee keer afscheid van hem nemen binnen 48 uur.

Ik geef het je te doen op je oude dag.

Thuis

Toen ik haar verhaal hoorde, proefde ik de wanhoop van haar bestaan bijna op mijn lippen. Want ze was dakloos geworden door omstandigheden, zoals dat voor elke dakloze misschien wel opgaat. Ik weet er te weinig van, van hun ervaringsverhalen, maar fouten maken doen we allemaal, zoveel weet ik wel. Het is een vicieuze cirkel van ellende, en een goede en snelle oplossing leek bij haar welhaast onmogelijk.

Soms is het een woud aan narigheid, dat ontward moet worden.

Nu werd er naarstig een plekje voor haar gezocht, waar ze thuiszorg kon ontvangen, of tijdelijk kon verblijven. De daklozenopvang in de nacht, en de mogelijkheden om overdag ergens te verblijven, sloten niet helemaal op elkaar aan. De tussenliggende uren verbleef ze op straat, met haar immer aanwezige zorgvraag. Vierennegentig telefoontjes waren er gepleegd om een plek voor haar te vinden, voor deze onfortuinlijke jonge vrouw.

Wat een verdrietig, en vooral pijnlijk eenzaam bestaan.

Ik draag haar verhaal met me mee, en kan me er in de verste verte geen voorstelling van maken hoe dat moet zijn, dakloos. Het lijkt me vooral heel gruwelijk, dat je geen eigen plek meer hebt. Een warm, droog en veilig thuis, met een knusse stoel bij het raam om gewoon maar wat te mijmeren als je zin hebt. En een warm bed, met een malle dekbedhoes erop, die je laat  glimlachen bij het naar bed gaan. In plaats van elke dag maar weer op zoek te moeten naar een plekje om je ogen veilig te kunnen sluiten.

Want mijn thuis is die ene plek op deze aardbol die zo heel erg van mij is. En van de bank, maar dat detail negeer ik graag. Daar waar ik me veilig voel, en me heerlijk op kan krullen in mijn coconnetje. Ik zit er dagenlang in die fijne stoel bij het raam, als ik even niet meer weet hoe ik verder moet. Het is de plek waar mijn prachtige dochters opgroeiden, en joelend door het huis draafden. En waar ik de liefde vierde, en ook regelmatig vol hartstocht en boosheid met de deuren smeet.

Maar het is de enige plek op de hele wijde wereld waar ik wil zijn als ik ziek ben, verdrietig of bang, en die veilige plek waar ik zo ontzettend gelukkig ben. De knusse omhelzing van dat huis voelt extra fijn, als je een poosje noodgedwongen ergens anders bent geweest. In een ziekenhuis bijvoorbeeld, of op een revalidatieplek. Vraag het aan iemand die herstellende is van wat dan ook, wat ze het liefste willen. En het liefste is dan bijna altijd: gewoon naar huis. Die magische plek op deze grote aarde, die zo helemaal alleen van jou is.

Soms is dat alles wat je nodig hebt.

Ik weet het echt, je kan niet vergelijken, maar ik telde ze weer even, mijn zegeningen. Ik was wel even zoet, want echt, ik heb er ongelofelijk veel.

Als ik toch een toverstokje zou hebben….

Speldje

Momenteel is het alle hens aan dek. Dat schreef ik al eens eerder, maar het lijkt of er nog een extra versnelling is gevonden, de vraag is enorm toegenomen. De ziekenhuiscollega’s die ik dagelijks meermaals spreek, zoeken naarstig naar lege plekken, operaties worden afgezegd door het gebrek aan bedden en de nood is hoog.

Ook bij ons is er een wachtlijst die uit zichzelf lijkt te groeien, elke naam die eraf gehaald kan worden, krijgt er weer twee nieuwe voor in de plaats. Namen van mensen die in nood verkeren en zorg nodig hebben, voor wie hun fijne thuis ineens geen veilige plek meer is.

Nog maar gister vond ik een plekje voor een oude dame in nood. Na veel rondbellen, hengelen en creatief buiten de lijntjes kleuren. Veel tijd om ervan te genieten kreeg ik niet, binnen vijf minuten werden er nog een nieuwe IBS (inbewaringstelling) en een crisisplaatsing aangemeld.

In onze regio is het zorginfarct voelbaar, de doorstroom gaat moeizaam door de tekorten overal en het personeel valt om. Dat maakt het vicieuze cirkeltje scherp en frustrerend. Want we willen zo graag met zijn allen, maar soms weet ik het ook even niet meer.

Ik kan aan het eind van een werkdag niet meer nadenken. Omdat ik zo veel heb gedaan, ontelbaar veel mensen te woord heb gestaan en als een duizendpoot dingen heb geregeld. Mijn hoofd is leeg en mijn lijf is op. Elke avond rol ik total loss om een uurtje of acht mijn bed in, elke serie of film die ik besluit te kijken red ik toch wel gauw een ruige 15 minuten.

Mijn ogen sluiten zich als vanzelf.

Vroeg in de ochtend doe ik fijn iets voor mezelf. Ik wandel een rondje, schrijf een stukje of zit gewoon bij de warme kachel wat te scrollen op mijn telefoon. Even opladen voor de hectiek van de dag.

De kranten staan bol van alles wat er momenteel mis gaat, scheutjes drama worden over schrijnende situaties heen gegoten en narigheid wordt in het volle licht onder een vergrootglas gelegd.

Ik denk nu vooral aan al die mensen die in nood zijn. En aan de mantelzorgers die doorploeteren, collega’s die doorploeteren, heel veel mensen die dagelijks doorploeteren om het vooral voor een ander goed te doen.

Aan al die helden die er voor iedereen staan elke dag.

Ik ben geen journalist, dus kan al die waardevolle verhalen niet in de krant zetten, maar ik heb ze zojuist even virtueel een lintje opgespeld 🙂

Cynthia bundelde al haar zorg verhalen tot een prachtig boek vol met echte verhalen uit de zorg.